Dit artikel wordt u aangeboden door Van Lanschot Kempen Investment Management.

Kempen: 5x beleggen in infrastructuur

Infrastructuur is gewild. Onder bepaalde voorwaarden kan deze beleggingscategorie een aantrekkelijke investering zijn voor institutionele beleggers. Wat zijn de meest genoemde redenen om te beleggen in wegen, windmolens of vliegvelden?

1) Goede spreiding

Bij infrastructuur gaat het om fysieke activa die een essentiële rol vervullen in de maatschappij. Enerzijds is er sociale infrastructuur, zoals ziekenhuizen, scholen en gevangenissen. Anderzijds is er ook economisch gerelateerde infrastructuur. Hier wordt onderscheid gemaakt in voorzieningen op energiegebied (bijvoorbeeld opwekking van wind- en zonne-energie en oliepijpleidingen), transport (havens, tolwegen en vliegvelden) en nutsvoorzieningen (waterzuivering en telecomnetwerken). Meer en meer geven overheden ruimte aan de private sector om te participeren. Kenmerkend is dat het vaak gaat om beleggingen met monopolistische kenmerken die - bijvoorbeeld door een overheidsconcessie - voor langere termijn exclusief zijn verworven en meestal minder liquide zijn. Als gevolg zijn de kasstromen langjarig en stabiel. Samen met het heterogene en illiquide karakter betekent dat dat de beleggingscategorie infrastructuur afwijkende karakteristieken heeft ten opzichte van meer traditionele categorieën. Aantrekkelijk, als er behoefte is aan spreiding.

2) Lage rente

Door de lage renteomgeving en het gunstige beurssentiment van de afgelopen jaren zijn de rendementsverwachtingen voor veel liquide beleggingscategorieën zoals obligaties en aandelen beperkter geworden. Veel institutionele beleggers zijn daarom op zoek naar aantrekkelijke alternatieve rendementsbronnen om hun (reële) doelstellingen te kunnen halen. Zo is er ook meer belangstelling ontstaan voor de beleggingscategorie infrastructuur. Wij zijn bij Kempen Capital Management positief over deze beleggingscategorie, maar vinden risicobeheersing wel een belangrijk criterium: juist vanwege het langjarige en illiquide karakter. Daarom richten we ons vooral op kwalitatief goede en defensieve (‘core’ en ‘core plus’) beleggingen, wereldwijd gespreid over diverse sectoren en landen. Wij verwachten dat bij gewijzigde (economische) omstandigheden of een stijgende rente deze beleggingen nog redelijk kunnen blijven presteren.

3) Langetermijnstrategie

Het stabiele karakter van infrastructuur komt voort uit een aantal specifieke eigenschappen van deze beleggingscategorie. Allereerst: hoge toetredingsbarrières door regelgeving en hoge initiële investeringen zorgen voor een lage concurrentiegraad. Daarnaast is de basis van eindgebruikers breed gespreid en de vraag vaak inelastisch, omdat de voorzieningen een elementair karakter hebben. Veranderingen in de economische cyclus hebben hierdoor maar beperkt impact. Ten slotte worden contracten en concessies voor langere termijn aangegaan met kredietwaardige tegenpartijen. Vaak bevatten deze afspraken ook nog een inflatiecomponent, wat kasstromen ook in reële termen in stand houdt.

Deze defensieve karakteristieken maken de categorie geschikt om op te nemen in een langetermijnstrategie. Wel op voorwaarde dat het gebrek aan liquiditeit op korte termijn gedragen kan worden in de portefeuille en er voldoende rendementspotentieel is.

4) Rendement

Historische rendementen voor beleggingen in infrastructuur waren de laatste tien jaar zonder meer aantrekkelijk, met gemiddeld zeven tot elf procent per jaar. Door de positieve ontwikkelingen in de afgelopen jaren denken wij dat de rendementsverwachtingen in de toekomst lager zullen liggen. Dat neemt niet weg dat de categorie nog aantrekkelijk genoeg is in de huidige lage renteomgeving en ten opzichte van andere (vergelijkbare) beleggingscategorieën.

Conservatief schatten wij het rendementspotentieel voor ‘core’/’core plus’ beleggingen op het moment van schrijven (november 2015) gemiddeld in op ongeveer drie tot vijf procent per jaar, ongeveer vergelijkbaar met niet-beursgenoteerd onroerend goed. Dat biedt genoeg compensatie voor de langere beleggingshorizon, illiquiditeit en de complexiteit van deze categorie. Belangrijk is om niet te vergeten dat infrastructuur geen uniforme beleggingscategorie is. Dat brengt met zich mee dat het niet mogelijk is om ‘de markt’ (de bèta) als geheel passief in te kopen. De specifieke keuze voor beheerders, marktsegmenten en onderliggende beleggingen (de alpha) bepalen dus in belangrijke mate het uiteindelijke resultaat. Alpha en bèta zijn bij deze categorieën sterk met elkaar verweven, dus is een actief beleggingsbeleid het uitgangspunt.

5) Kostenbeheersing

Bij een belegging in infrastructuur is de toegevoegde waarde van de beheerder groot. Wij hebben de voorkeur voor niet-genoteerde infrastructuurfondsen beheerd door gespecialiseerde managers met een bewezen track record. Kosten spelen een belangrijke rol. Gebruikelijk voor deze beleggingscategorie is een beheervergoeding met een vaste component van circa een tot anderhalve procent per jaar, aangevuld met een variabele vergoeding, afhankelijk van het behaalde resultaat. Bij deze variabele vergoeding is het belangrijk dat eerst een bepaald minimaal resultaat wordt behaald over een aantal jaren, voor deze vergoeding berekend mag worden over het additionele rendement. Zo wordt alleen een extra vergoeding betaald bij toegevoegde waarde. Fund-of-Fund oplossingen, met bijbehorende extra kostenlaag en beperkte invloed op het beleid, vinden wij niet interessant.

Deze en meer informatie is te vinden op ‘Nu, Actueel – 6 – Beleggen in infrastructuur’

Kempen Capital Management N.V. (KCM) heeft een vergunning als beheerder van diverse beleggingsinstellingen en voor het verlenen van beleggingsdiensten en staat onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten.