Dit artikel wordt u aangeboden door Van Lanschot Kempen Investment Management.

Kempen: recap Hollands Glorie-evenement

Vanuit alle actoren gezien - deelnemers, werkgevers, sociale partijen, de overheid en uitvoerders - zijn er evenzoveel kansen als bedreigingen voor het nieuwe pensioenstelsel. En alles hangt met elkaar samen. Maar welke insteek biedt kansen voor individualisering? En wat valt er te leren van ervaringen uit een aanpalende sector?

Tijdens het Hollands Glorie-evenement van Kempen op 12 september beantwoordden de sprekers deze vragen. En niet alleen zij, de aanwezigen namen veelvuldig deel aan het gesprek. Dat individualisering onvermijdelijk is, daarover was men het eens. Vaak genoemde argumenten als economische houdbaarheid, de juiste generatieverdeling en flexibiliserende arbeidsmarkt kwamen aan bod. Net als de groeiende behoefte aan regie, zeker bij de aanstormende generaties. Daar past een ‘one-size-fits-all-benadering’ al lang niet meer bij.

 

Gezichtspunt: onderzoek & het stelsel

Het is lastig te zeggen wanneer het nieuwe stelsel zich zal aandienen, gegeven de huidige politieke situatie. Sinds 2016 verkent de Sociaal-Economische Raad (SER) variant 4C: het persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling. Casper van Ewijk, directeur van Netspar en hoogleraar Economie aan de Universiteit van Amsterdam: “Er is potentieel veel winst te behalen door het pensioen goed af te stemmen op de individuele situaties en voorkeuren, maar een keuze-architectuur is essentieel. Zonder goede sturing maken mensen geheid de verkeerde keus.”

Door na te denken over het aanbieden van keuzes en daarbij handige technieken als framing en nudging in te zetten worden mensen veel beter geholpen. Van andere aspecten moeten we juist zo snel mogelijk afscheid nemen. Van Ewijk: “De nominale uitkeringsovereenkomst en het daaraan verbonden FTK zijn complex en ondoorzichtig. Bovendien stammen ze uit de tijd dat er zekerheid kon worden geboden over indexatie. Die tijd is voorbij. We moeten wel vasthouden aan de verplichte collectieve pensioenen, met op sommige punten wat meer vrijheid en gerichter maatwerk.”

 

Gezichtspunt: de opties & de deelnemer

Defined contributionproducten maken nog altijd minder dan een procent uit van de in totaal € 1,27 biljoen aan Nederlandse pensioenen. Maar dat onze pensioenen opschuiven naar een premieovereenkomst, staat vast. Wilse Graveland, director fiduciary management bij Kempen, toonde de aanwezigen verschillende mogelijkheden voor die verschuiving. Zo kunnen pensioenfondsen zelf een premieovereenkomst (DC) aanbieden naast een uitkeringsovereenkomst (DB). Die premieovereenkomst kan ook worden uitgevoerd via een ander vehikel, zoals een PPI. Een derde mogelijkheid is het definitief vervangen van de DB-regeling door een DC-regeling.

Maar waar is een deelnemer aan een pensioenregeling nu echt mee geholpen? Dat brengt de discussie terug bij de keuze-architectuur die Van Ewijk aanhaalde. Hierbij kan het slim zijn ook andere belangrijke inkomstenbronnen te betrekken. Zeker nu het aflossen van een hypotheek steeds gebruikelijker wordt en veel mensen ook een spaar- of beleggingsproduct hebben. In sommige gevallen leidt dat er zelfs toe dat mensen na hun pensioen een hoger netto inkomen hebben dan ervoor. Financiële of lifecycle planning zou op veel fronten uitkomst kunnen bieden. Het feit dat MijnPensioenoverzicht.nl straks ook derde-pijler-producten laat zien, is een stap in die richting.

 

Gezichtspunt: een sector met ervaring

Waar individualisering voor de pensioenwereld relatief nieuw is, hebben zorgverzekeraars deze metamorfose al achter de rug. Ronald van Hees, CFO van zorgverzekeraar CZ en bestuurder bij pensioenfonds SBZ, sprak hierover tijdens het Hollands Glorie Evenement: “De kracht van het zorgstelsel is dat wij iedereen moeten toelaten en dat ziek en gezond dezelfde premie betalen. Deze solidariteit is onmisbaar om het systeem betaalbaar te houden.”

Van Hees heeft een advies voor de pensioensector: “Individualisering is niet de heilige graal. Je hebt collectieve elementen nodig tussen generaties om de risico's te spreiden. Het systeem kan ook niet zonder een vorm van solidariteit op het langlevenrisico. Tot slot moeten de deelnemers tegen zichzelf worden beschermd voor het nemen van te veel risico om een bepaalde onrealistische pensioendoelstelling te behalen.”

Lees ook de Nu, Institutioneel over Pensioen & Individualisering