Column
Opinie

Nieuwe box 3 impuls voor private markten

Elk jaar levert de heffing op vermogen de schatkist ongeveer 4 miljard euro op. Dat is veel geld, maar op een BBP van 1000 miljard euro ook weer niet zo veel. Aangezien de overheid ongeveer 40 procent van het BBP door middel van belastingen afroomt, is 1 procent extra economische groei (eenmalig) voldoende om op een andere manier die 4 miljard euro binnen te krijgen.

Nu vlucht een deel van dat vermogen naar landen waar geen of nauwelijks belasting wordt geheven over vermogen. Als dat vermogen samen met die 4 miljard in Nederland zou blijven en wordt geïnvesteerd in snelgroeiende startups, zou de Nederlandse economie en ook de fiscus per saldo beter af zijn. Bovendien zou het niet heffen van een belasting op vermogen kunnen zorgen voor een aanzuigende werking van Europeanen die hier ook een deel van dat vermogen komen besteden.

Verder is die 4 miljard een brutobedrag. Reken maar dat er stevige heffingskosten zijn om in het nieuwe systeem alle individuele rendementen te verwerken, maar kennelijk heeft de belastingdienst het niet zo druk. Tot slot blijven veel mensen de heffing op vermogen zien als onrechtvaardig, omdat er over dat vermogen vaak al meerdere keren belasting is betaald. Dat terwijl de politiek juist opschuift naar een nog zwaardere progressieve heffing op vermogen. 

Aangepast voorstel box 3

Demissionair staatssecretaris Van Rij komt op de valreep nog met een aangepast voorstel voor Box 3. Hij gaat dat niet meer implementeren, dat is aan het volgende kabinet. Daarvoor wordt er tot 10 oktober een internetconsultatie gehouden om het nieuwe stelsel op 1 januari 2027 in werking te laten treden. Het vorige voorstel bestond uit een vermogensaanwasbelasting. In zo’n stelsel worden alle waardestijgingen - gerealiseerd en ongerealiseerd - belast. Dit stuitte al snel op bezwaren van belastingplichtigen met illiquide beleggen zoals vastgoed en kunst.

In dit aangepaste voorstel worden de werkelijke inkomsten belast, in de woorden van de minister: het werkelijke rendement. Dat is het directe rendement (rente, huur, pacht na aftrek van kosten) en het indirecte rendement (de waardeontwikkeling). Die waardeontwikkeling wordt in het aangepaste voorstel in principe jaarlijks belast en verliezen boven de verliesdrempel mogen zelfs voorwaarts onbeperkt worden gecompenseerd. 

Vermogenswinstbelasting voor illiquide vermogen

Alleen voor enkele vermogensbestanddelen zoals vastgoed, grond, een belang van minder dan 5 procent in een familiebedrijf en start- en scale-ups is het uitgangspunt om de waardeontwikkeling bij realisatie te belasten. Dan is er geen sprake meer van een vermogensaanwasbelasting, maar een vermogenswinstbelasting.

Directe inkomsten uit dit deel van het vermogen zijn dus nog wel belast (na kosten), maar de heffing over het indirecte deel kan in principe tot in het oneindige worden uitgesteld. Het nadeel van een vermogenswinstbelasting is dat er na verloop van tijd een stevige latente belastingclaim kan ontstaan op zo’n vermogensbestanddeel.

Vaak wordt daarop gereageerd door de winst op dit deel van het vermogen niet te realiseren. Dit kan een goede spreiding van het vermogen in de weg zitten. Ook is dit vermogen dan niet beschikbaar voor nieuwe investeringen. 

Private markten onder vermogenswinstbelasting

De reden dat op bepaalde vermogensbestanddelen een vermogenswinstbelasting wordt geheven is dat het hier gaat om papieren winsten in combinatie met het feit dat die zaken niet zomaar kunnen worden verkocht. Burgers kunnen dan in de problemen komen als ze geen liquiditeiten hebben om de belastingaanslag te betalen.  De genoemde vermogensbestanddelen die er onder vallen (vastgoed, grond, familiebedrijven en start-ups) lijken vooral opgenomen te zijn door actief lobbywerk van verschillende groeperingen.

Op basis van het gelijkheidsbeginsel geldt m.i. hetzelfde ook voor kunst, private equity en private debt. Verder is het heel goed mogelijk om ook beursbeleggingen op te nemen in een illiquide vehikel zoals een closed-end fonds. Vaak kan zo’n fonds tussentijds alleen worden verkocht tegen een forse discount. Die discount dreigt nu nog groter te worden, omdat beleggers vanwege de belastinginning gedwongen worden om te verkopen, behalve als ook deze fondsen vallen onder de vermogenswinstbelasting.

Kosten van vermogensbeheer voortaan aftrekbaar

Per saldo mag worden gesteld dat bij illiquide private markten de belastingheffing lang kan worden uitgesteld, maar dat bij beursgenoteerde beleggingen elk jaar moet worden afgerekend. Er is ook nog goed nieuws voor de vermogensbeheerders in Nederland. De kosten van vermogensbeheer worden aftrekbaar van het rendement. Dat is nu niet het geval. Uitgaande van een belastingtarief van 35 procent betekent dit dus dat vermogensbeheer netto 35 procent goedkoper zal worden.

Het is waarschijnlijk dat meer kosten (bijvoorbeeld die van een family office) ook onderdeel worden van dit tarief, wat betekent dat de lat voor het opzetten van een family office een stuk lager komt te liggen, mits ze natuurlijk ook het vermogensbeheer verzorgen. 

Han Dieperink is chief investment strategist bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co. Zijn bijdragen op Investment Officer verschijnen op dinsdag.