Dit artikel wordt u aangeboden door UBS Asset Management.

UBS AM: EU Sustainable Action Plan is nodig, maar kent grote uitdagingen

Regulatoren zijn druk op zoek naar manieren om een duurzame economie waar te maken.

Dat doen ze onder andere via nieuwe wet- en regelgeving voor de financiële sector. De meest ambitieuze plannen zijn terug te vinden in het EU-actieplan voor duurzame financiering. Deze plannen hebben als doel een duurzame toekomst te faciliteren door financiële stromen te heroriënteren, het financiële risico te managen en transparantie en langetermijndenken aan te moedigen, zo stelt UBS in 'A Chaning Landscape'. 

De voorgestelde wet- en regelgeving bevat nieuwe regels voor:

  • Een groene taxonomie – het definiëren van duurzaamheidsactiviteiten
  • Informatieverschaffing over duurzaamheid
  • De ontwikkeling van duurzame benchmarks
  • De integratie van duurzaamheidsrisico’s bij bedrijven

Toekomstige uitdagingen

Een technische expertgroep (TEG), bestaande uit financiële professionals, academici en beleidsmedewerkers, adviseert de Europese Commissie op een aantal van deze punten. Hoewel er nog steeds veel moet gebeuren, gaan de ontwikkelingen razendsnel en dat gaat gepaard met enkele grote uitdagingen. Zo moeten ideologische en pragmatische overwegingen minutieus worden afgewogen. De ontwikkeling van een groene taxonomie speelt hierin een belangrijke rol.

Het ontbreken van een eenduidig raamwerk en terminologie voor duurzame activiteiten en investeringen blijft een punt van zorg. Het doel van een gestandaardiseerde taxonomie is om consistentie te faciliteren en ‘greenwashing’ tegen te gaan.

Hoewel zo’n groene taxonomie meer dan welkom is, zal de manier waarop deze wordt gekalibreerd het succes ervan bepalen. Ga je te breed, dan is er kans op greenwashing, ga je te smal, dan leidt dit wellicht tot uitsluiting van bedrijven of sectoren die wel degelijk een rol kunnen spelen in de duurzame transitie.

Toenemende transparantie over duurzaamheid, voor zowel de financiële sector als het bedrijfsleven, is een positieve tendens. Het is echter van cruciaal belang dat er niet enkel op lokaal of continentaal niveau, maar wereldwijd aanvaarde standaarden voor duurzame informatieverstrekking worden ontwikkeld; beleggers en vermogensbeheerders investeren immers wereldwijd in verschillende bedrijven van verschillende omvang.

Navigeren door het ESG-landschap

Deze standaardisatie-eis loopt door tot de benchmarks. De EU wil twee verschillende soorten benchmarks ontwikkelen. Een klimaatransitie-benchmark, en een op het Parijsakkoord afgestemde benchmark. Deze benchmarks moeten consumenten meer informatie verschaffen zodat ze makkelijker producten met elkaar kunnen vergelijken op het gebied van duurzaamheid. Ook hier geldt dat de mate van bruikbaarheid het succes bepaalt; op dit moment bestaat er bezorgdheid over de beperkte reikwijdte van de op Parijs afgestemde benchmark die de EU ontwikkelt.

Dit brengt ons bij het vierde aandachtsgebied, de integratie van duurzaamheidsrisico’s. Dit kan worden opgesplitst in twee delen: de manier waarop bedrijven duurzaamheid integreren in hun beleggings- en operationele processen, en de manier waarop ze de duurzaamheidsvoorkeuren van hun klanten daarin meenemen.  Voor sommige bedrijven wordt het integreren van duurzaamheidsrisico’s en -voorkeuren verplicht en dat is een welkome vooruitgang. De meeste zorgen zijn gericht op de vraag of de voorgestelde aanpassingen het verkoop- en distributieproces wel eenvoudig en werkbaar houden, zeker gezien de korte periode na de al rigoureuze wijzigingen door de MiFiD II-richtlijn.

In de toekomst is het belangrijk dat vermogensbezitters en vermogensbeheerders samenwerken. Niet alleen om te voldoen aan de nieuwe regulering binnen de financiële sector, maar ook om de vruchten te plukken van duurzaam beleggen.

Julie Hudson, Wereldwijd hoofd ESG Research bij UBS Investment Bank, zegt hierover: “ESG wordt mainstream en dit is gedeeltelijk te danken aan substantiële wet- en regelgeving die als een belangrijke aanjager wordt gezien, ongeacht de details en bestaande twijfel rondom taxonomieën en andere checklists.”